Onderzoek rubbergranulaat

Sporten op SBR-korrels veilig en verantwoord

U vindt hier het korreldossier met alle informatie. Een overzicht van de onderzoeken vindt u hier.

Het gebruik van rubberinfill draagt bij aan de circulaire milieuwaarde van banden.

Het gebruik van rubbergranulaat op kunstgrasvelden is één van de toepassingen waarmee de circulaire milieuwaarde van banden wordt verbeterd. Vriend en vijand zijn het er over eens dat de rubberkorrels van gemalen autobanden de beste sporttechnische eigenschappen hebben. Bijkomend voordeel: de kosten voor aanleg en beheer zijn laag, waardoor publiek geld aan andere zaken uitgegeven kan worden. Bovendien wordt met deze toepassing veel uitstoot van CO2 vermeden. De toepassing draagt bij aan duurzaam gebruik van grondstoffen door het gebruik van gerecycled materiaal, maar ook doordat het infill als enige materiaal herbruikbaar is na toepassing op de velden. Ecotest vergeleek de footprint per voetbalveld met infill van SBR, EPDM en kurk (en combinaties daarvan). Daaruit blijkt: SBR geeft een lage uitstoot van CO2 door hergebruik van voertuigbanden én SBR heeft de laagste kosten.

SBR-rubber levert dus een belangrijke bijdrage aan de circulaire economie in Nederland. Circulariteit, het hergebruik van materialen, zal echter nooit zonder pijn tot stand komen. Ieder recyclingproces kent uitdagingen. Uiteindelijk maakt de winst voor mens, milieu en maatschappij die er tegenover staat het waard om voor recycling te blijven kiezen.

Een faire behandeling van SBR-rubber ontbreekt

Er is al twee jaar lang veel aandacht voor de impact van het gebruik van SBR-rubberkorrels op gezondheid en milieu. Op geen moment is er een acuut probleem vastgesteld. Op het vlak van gezondheid is inmiddels tientallen keren in de hele wereld vastgesteld dat er géén probleem is. Wat opvalt is dat er veel aandacht is voor korrels gemaakt van gebruikte autobanden (SBR). Dit is inmiddels by far het meest onderzochte type infill voor kunstgrasvelden. Er zijn ook alternatieven zoals kurk, TPE en EPDM, maar over geen van deze alternatieve infillmaterialen worden vragen gesteld – er wordt ook geen onderzoek naar gedaan. Deze materialen zijn wel veel duurder dan SBR-rubber, soms tot 10 keer zo duur. De kosten voor veldeigenaren (gemeenten) om deze materialen in te zetten vallen derhalve fors hoger uit, terwijl speltechnisch, milieutechnisch en gezondheidstechnisch geen daadwerkelijk voordeel kan worden behaald.

Alle negatieve aandacht voor SBR leidt er onherroepelijk toe dat dit product in een verdomhoekje komt, zonder dat hier objectieve redenen voor zijn. De financiële impact is bij het wegvallen van SBR als infilltype enorm: indien SBR als infill zou wegvallen levert dat voor gemeenten in Nederland per jaar een extra kostenpost van minimaal 20 miljoen euro op. Wie nu zou eisen om alle bestaande velden in Nederland te ontdoen van SBR-korrels, realiseert zich wellicht niet dat dit de gemeenschap minimaal 2 miljard euro gaat kosten. Los van het feit dat er onvoldoende alternatief materiaal voorhanden is, de hetze gebaseerd is op mythes ten aanzien van SBR, SBR bewezen veilig is voor de mens en bij goede aanleg en good housekeeping voor het milieu en SBR gewoonweg de beste sporttechnische eigenschappen heeft.

Zoals meer dan 10 jaar geleden al is geconstateerd kan door verkeerd beheer verspreiding van korrels in de directe omgeving (bermen) van de velden plaatsvinden. Dit is inherent aan het gebruik van infill in kunstgrasvelden, ongeacht welk type infill wordt gebruikt. Ook kurkkorrels, synthetische EPDM-korrels en plastic TPE-korrels verspreiden zich buiten het veld. Alle korreltypen die in de berm terecht komen, vormen technisch gezien een verontreiniging. Dit leidt niet tot acute problemen, maar uiteindelijk zal iedere vorm van infill die zich in bermen verspreid wel moeten worden opgeruimd. Dit kan bijvoorbeeld bij reguliere renovatie van het veld. Nederlandse gemeenten hebben veelal niet de keus om geen kunstgras meer toe te passen. Vanuit dit perspectief is het vreemd dat niet alle constructies en materialen op een vergelijkbare wijze worden onderzocht op effecten. BSNC en 4 gemeenten hebben eerder een indicatieve studie gedaan naar de verspreiding van infill. BSNC heeft een dossier over dit onderwerp: https://www.bsnc.nl/6257-2/ Naast de rapportage vindt u hier onder andere ook een aantal maatregelen om verspreiding te voorkomen. Klik hier voor een presentatie van de gemeenten Utrecht en Den Bosch waarin ze laten zien wat ze in de praktijk al doen om verspreiding te voorkomen danwel te verhelpen.

De velden in Nederland zijn veilig!

Onderzoeksbureau SGS onderzocht 947 Nederlandse kunstgrasvelden

In november 2016 hebben RecyBEM en VACO sportveldeigenaren, -beheerders en gemeenten in de gelegenheid gesteld om de rubberkorrels onafhankelijk te laten onderzoeken. Zo’n negenhondervijftig velden hebben meegedaan aan het onderzoek. Het onafhankelijke keuringsinsituut SGS Intron heeft het onderzoek uitgevoerd. De conclusie is duidelijk: het rubbergranulaat op de Nederlandse velden zit binnen de veiligheidsmarges. Er kan veilig en verant- woord worden gesport op de Nederlandse velden.

Ons onderzoek sluit aan bij de bevindingen van het RIVM: “Er kan veilig en verantwoord gesport worden op kunstgrasvelden met rubberkorrels”

Onderzoek naar PAKs gehaltes

Naar aanleiding van de onrust die in oktober 2016 ontstond over de veiligheid van rubbergranulaat, hebben de Vereniging Band en Milieu en VACO gemeenten en sportbesturen aangeboden om hun kunstgrasvelden met rubberinfill onafhankelijk te laten testen op het gehalte PAKs in het granulaat. In totaal zijn bijna negen- honderdvijftig velden onderzocht. SGS voerde het onderzoek naar het gehalte PAKs uit en heeft de regierol voor de onafhankelijke monsterneming en analyse
op de velden genomen. SGS is een wereldwijd vooraan- staand onderzoeksbureau. Het bureau rapporteerde de resultaten van de analyse zonder verdere tussenkomst van de branche aan de gemeente of sportvereniging die zich heeft opgegeven. De onderzochte kunstgrasvelden laten lage concentraties PAKs zien. Dr. Ulbert Hofstra, coördinator van de onderzoeken bij SGS: "De gemeten gehaltes vallen ruim binnen de veiligheidsmarges."

98,7% van de velden heeft minder dan 20 mg/kg 8 PAKs

Meer PAKs in voedsel dan in rubbergranulaat

De afkorting PAKs staat voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen. PAKs zijn kankerverwekkende stoffen die kunnen ontstaan bij bijvoorbeeld barbecueën en verbrandingsprocessen. Ze ontstaan ook in lage concentraties bij de productie van sommige grondstoffen voor autobanden. Overigens zitten de PAKs natuurkundig gezien ‘gevangen’ in de matrix van het autobandenrubber. Zij kunnen hieruit niet zomaar weglekken of opgenomen worden via bijvoorbeeld huidcontact. Het RIVM concludeert eind 2016 dat sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat veilig is. Het RIVM vergelijkt de blootstelling aan de veelbesproken Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAKs) via sporten op rubbergranulaat met de dagelijkse bloot- stelling via eten. Daaruit blijkt dat je via voedsel veel méér PAKs in je lichaam krijgt (1.800-4.900 nanogram per dag) dan via sporten op de rubberkorrels (37-98 nanogram per dag).

De huidige velden zijn veilig

Kees van Oostenrijk: “De rubberkorrels op de velden zijn veilig. De velden hebben lage gehaltes PAKs, meer dan tien keer lager dan de wettelijke norm. Bijna 99 procent van de velden heeft minder dan 20 mg/kg 8 PAKs en 97 procent heeft minder dan 75 mg/KG 18 PAKs. Bij de velden met een gehalte boven onze nieuwe branchenorm was sprake van een lichte verhoging. De samenstelling en verificatie van de herkomst gaf geen reden tot verder onderzoek voor deze velden. Als het moet, eet ik gemalen autoband. Het Nederlandse granulaat voor kunstgras komt alleen van gebruikte auto- en vrachtwagenbanden en wordt niet vermengd met ander materiaal. In autobanden zitten ook kanker- verwekkende stoffen, zoals PAKs, maar de percentages zijn heel laag. En de PAKs zitten natuurkundig gezien ‘gevangen’ in de matrix van het autobandenrubber. Zij kunnen hieruit niet zomaar weglekken of opgenomen worden via bijvoorbeeld huidcontact”.

Onderzoek zware metalen

Uit het INTRON-onderzoek van 2007 (Milieu- en gezondheidsaspecten van instrooirubber)  is  bekend, dat in rubbergranulaat van gemalen autobanden sommige zware metalen voorkomen. Uit dit onderzoek bleek dat de aangetroffen zware metalen met een gevaarsaanduiding als het oxide  (cadmium  en  nikkel) in zeer lage gehaltes voorkwamen. Daarnaast werd zinkoxide aangetroffen in relatief hogere gehalten. Zinkoxide heeft een gevaarsaanduiding voor giftigheid voor in het water levende organismen, echter niet voor de mens. Band&Milieu heeft daarom  103  monsters ook laten analyseren om de gehaltes zware metalen te bepalen. Zoals bekend is uit eerdere onderzoeken, blijkt ook uit de onderzoeksresultaten van SGS dat in rubber- granulaat verschillende metalen zitten. Het RIVM heeft in het onderzoek van 2016 gemeten dat alleen de uitloging van zink de norm voor niet-vormgegeven Bouwstoffen overschrijdt. Juiste aanleg van het kunst- grasveld met een voldoende dikke onderlaag van zand en/of lava voorkomt echter uitloging naar het milieu.

Norm voor rubberkorrels op kunstgrasvelden

Sinds 1 maart 2017 geldt er in Nederland een branchenorm voor de gehaltes Polycyclische Aromatische Koolwater- stoffen (PAKs) in het granulaat. Van de acht belangrijkste PAKs mag in totaal maximaal 20 mg/kg in het granulaat zitten. Dat is vijftig keer scherper dan de huidige REACH-wetgeving. Deze norm heeft RecyBEM opgelegd aan de gecertificeerde verwerkers van autobanden. De norm moet helderheid verschaffen aan de betrokkenen en voorkomen dat de normendiscussie blijft voortwoekeren.

Kees van Oostenrijk, bestuurder van de Band&Milieu-organisatie: "Wij leggen onszelf dus strengere regels op dan de wet vereist. En aangezien Band en Milieu de inzameling van gebruikte banden initieert, regisseert en controleert kunnen we voor de ingezamelde banden naleving afdwingen. Als BEM controleren we de recyclers op naleving van de door ons aan hen gestelde eisen."

Rubbergranulaat wordt voor de toepassing van de REACH Verordening gekwalificeerd als mengsel waarop Entry 28 van toepassing is. Rubbergranulaat valt buiten de norm van Entry 50 omdat het niet kwalificeert als ‘voorwerp’ zoals bedoeld in de REACH verordening.3 De concentratie van twee soorten PAKs in rubbergranulaat mag dus maximaal 100 mg/kg zijn en de concentratie van overige PAKs mag maximaal 1000 mg/kg zijn.  RecyBEM heeft voor de gecertificeerde recyclers een aangescherpte norm vastgesteld waarin de som van PAK 8 maximaal 20mg/kg mag zijn. Deze norm valt ruim binnen de REACH-norm zoals hierboven beschreven.

Verwerkingsbedrijven die door RecyBEM gecertificeerd zijn produceren dus rubbergranulaat dat ruimschoots aan de huidige Europese normen voldoet wat betreft de concentratie PAK 8. Lees hier meer over de BEM-norm (CPRG-norm)