ECHA baseert zich op achterhaalde aannames: verspreiding rubberinfill vrijwel nihil

BEM-circle nr. 3 juni 2021

Experts over het ECHA-advies rubberinfill: "Gebaseerd op achterhaalde aannames"

Het Europese milieubureau ECHA heeft een advies uitgebracht dat ertoe kan leiden dat de toepassing van rubber infill op kunstgrasvelden in de EU beperkt of onmogelijk wordt. De basis onder het advies is dat volgens ECHA per veld jaarlijks zo'n 500 kg granulaat buiten de lijnen zou verspreiden. Dat is een flinke misrekening, op basis van onjuiste aannames, zeggen experts Alex van Gelderen en Anja Verschoor. Zij schreven een paper waarin zij hun bewering onderbouwen.

Het gebruik van infill op kunstgrasvelden, zoals SBR, EPDM en TPE, ligt in Brussel onder vuur. De EU wil bewust gemaakte en toegevoegde microplastics beperken en op termijn mogelijk verbieden. De verspreiding van het granulaat, van korrels buiten kunstgrasvelden – en daarmee in het milieu – wordt als een probleem van verspreiding van microplastics gezien. ECHA heeft bij de Europese Commissie het voorstel neergelegd om het gebruik van onder andere TPE, EPDM en SBR als infill te verbieden of aan banden te leggen.

Spannend moment: de Europese Commissie kan nu een besluit nemen waarmee een circulaire toepassing van autobanden de das om gedaan wordt. Dat besluit kan deze zomer al vallen. Er zijn twee mogelijke opties, weet Alex van Gelderen, adviseur bij RecyBEM. "Eén is een verbod, met een overgangsperiode. Twee is groen licht voor toepassing van onder andere rubber infill, met een verplichting tot maatregelen voor risicobeheersing. Maatregelen die we in Nederland overigens al jaren adviseren."

Beslissen op basis van juiste informatie

Maar gaat de Europese Commissie die beslissing wel nemen op basis van de juiste informatie? Nee, zeggen Anja Verschoor (De Milieutafel), Alex van Gelderen (RecyBEM en ETRMA) en Ulbert Hofstra (SGS Intron). Zij concluderen in hun wetenschappelijke paper dat de onderbouwing onder het ECHA-advies niet deugt. Op basis van een groot aantal studies die zij uit heel Europa samenbrachten en analyseerden, trekken zij de conclusie dat de aanname dat er 500 kg granulaat per jaar in het milieu verdwijnt, niet deugt. "En dit zijn niet alleen door de industrie gefinancierde studies, zoals tegenstanders soms suggereren."

"De aannames waar ECHA zich op baseert, hebben hun oorsprong in de stand van zaken van zo'n tien jaar geleden. De schattingen over verspreiding dateren uit die tijd, zijn gebaseerd op beperkte gegevens en golden destijds als 'worst case scenario'. Door het voortschrijden van de inzichten en het toepassen van beter veldbeheer is het verlies eerder tussen nul en vijftig kilo per jaar dan de duizenden kilo's waar ECHA nu mee rekent. En dat blijkt uit studies in de praktijk, niet alleen op basis van schattingen naar aanleiding van theoretische studies", zegt Anja Verschoor.

Lager verspreidingstempo

Een veel lager verspreidingstempo, hoe kan dat? Alex van Gelderen: "We hebben tal van rapporten over toepassing van rubber infill en over het beheer van velden met dit materiaal naast elkaar gelegd. We laten in de paper zien dat de aannames waar ECHA van uit gaat, flink zijn achterhaald door de praktijk. Zo komen wij tot een veel lager verspreidingstempo van de infill." ECHA geeft desgevraagd toe dat de schatting erg onzeker is en dat de hoeveelheid significant lager kan zijn als de juiste maatregelen worden getroffen.

Secuurder onderhoud

De auteurs beargumenteren in hun paper dat de wijze van sneeuwruimen op kunstgrasvelden een rol speelt. Een probleem dat uiteraard meer speelt in Scandinavische landen dan in Zuid-Europa. "Enkele jaren geleden werd sneeuw zonder meer van de velden weggeschept en buiten het terrein gebracht. Het is voor te stellen dat bij deze destijds gebruikelijke sneeuwruimmethode veel infill verloren ging. Het kwam met de sneeuw terecht in bermen, op opslagterreinen naast de velden en zelfs in sloten. Die praktijk zie je gelukkig bijna niet meer."

Ook bij andere onderhoudsmethoden wordt tegenwoordig veel zorgvuldiger gewerkt, zoals bij het bladblazen en harken van de velden. Sinds enkele jaren is er veel meer aandacht voor ruimmethoden, waarbij infill netjes wordt opgevangen, opgeslagen en hergebruikt op de velden. Alex van Gelderen: "De bewustwording rondom verspreiding is enorm gegroeid. Helaas zien we dat in de schattingen van de hoeveelheid infill die per jaar verloren gaat in de omgeving niet terug." Anja Verschoor: "Sterker nog: het infill verlies dat in Scandinavische studies is bepaald is niet representatief voor het grootste deel van de EU, terwijl het grote invloed heeft gehad op de discussie/beeldvorming over rubbergranulaat in de hele EU."

Emissie vrijwel nihil

Voor de experts is de conclusie duidelijk: onvoldoende oog voor compactie, verkeerd onderhoud in het verleden en achterhaalde opruimmethodes hebben geleid tot de veel te hoge schattingen van de jaarlijkse verspreiding van infill. "Veldbeheerders werken, dankzij de kennis van vandaag, veel secuurder. Volgens onze gegevens gaat per goed aangelegd en beheerd veld niet meer dan vijftig kilo infill per jaar verloren. Door alle tegenwoordig toegepaste beheermaatregelen (denk aan het plaatsen van boarding en uitlooproosters en aan anders sneeuwruimen) kan de verspreiding van korrels buiten het veld vrijwel nihil zijn. Dat is een zeer groot verschil met de kilogrammen waar ECHA van uit gaat."

Dus? "Dus is het zaak dat de Europese Commissie snel op de hoogte is van de juiste feiten. Ook moeten we zorgen dat we veldbeheerders en -aanleggers blijven wijzen op het belang van juiste aanleg en beheer", meldt Alex van Gelderen. "Onze paper is gedeeld met tal van relevante instanties. Ook hebben we onze bevindingen in Brussel gepresenteerd en toegelicht. Het is te hopen dat onze bevindingen Brussel op tijd bereiken, in het belang van het voortbestaan van een circulaire toepassing van banden." Anja Verschoor: "Modern en bewust management van kunstgrasvelden is de normaalste zaak van de wereld, vooral met het oog op het verspreiden van korrels buiten het veld. Overal zie je dat het beheer professioneler wordt. Wij willen voorkomen dat de Europese Commissie dat over het hoofd ziet bij de besluitvorming. Met goede beheersmaatregelen kan de emissie van microplastics in het milieu vrijwel nul zijn."