Geert Heideman: “Bijdragen aan de praktische kant van de circulaire samenleving”

BEM-circle december 2020

Door: Arjen van der Sar

Het MOOIER-consortium is officieel nog 'in oprichting', de formaliteiten worden nog afgerond. In dit artikel spreekt Geert Heideman, Associate Lector Polymer Engineering bij Hogeschool Windesheim, zich uit over zijn motieven om mee te doen en over zijn verwachtingen.

Geert Heideman (Windesheim) over MOOIER consortium-in-oprichting:

Dat Hogeschool Windesheim deelneemt in het MOOIER consortium-in-oprichting is voor Geert Heideman vanzelfsprekend. "Met onze staat van dienst in onderzoek naar recycling van kunststof en rubber kunnen wij serieus bijdragen. Ik denk dat het een voordeel is dat we niet alleen in fundamenteel onderzoek, maar vooral aan de kant van praktische toepassing actief zijn. Met één been in de wetenschap, met het andere in de praktijk."

Heideman is Associate Lector PolymerEngineering bij Hogeschool Windesheim in Zwolle. Hij is bij deze onder-wijsinstelling onder meer verantwoordelijk voor de onderzoeksprojecten en het onderwijsprogramma op het gebied van polymeertechnologie.

Waarom bent u aangehaakt?

"Wij vinden dit initiatief met name interessant omdat hier verschillende partijen uit de hele keten gaan samenwerken. De ketenaanpak, daar worden wij blij van, want dat maakt de kans van slagen van rubberrecycling veel groter. Je hebt elkaar nodig. Het draait er immers om dat er een betere, hoogwaardigere stroom krijgt van gerecycled materiaal. Dat stoffen beter gescheiden worden en dat fabrikanten deze stoffen met succes kunnen inzetten in de productie van nieuwe banden of van andere producten."

"Beter scheiden, dat ten eerste. Maar natuurlijk zo mogelijk ook economisch haalbaar scheiden. Op laboratoriumschaal stoffen uit elkaar pluizen en trekken is één, maar lukt het ook om dat tegen acceptabele kosten te doen als de schaal groter is? En levert dat een herwonnen grondstof op waar een fabrikant goed mee kan werken, of zijn er aanpassingen nodig? Dat zijn vragen die je samen moet beantwoorden."

"Dus scheidingstechnieken moeten niet alleen technisch beter maar ook economisch uitvoerbaar en haalbaar worden. Met onze achtergrond in engineering en design kunnen wij daar een rol in spelen. Daarnaast moeten de technieken, die een herwonnen grondstof geschikt maken voor toepassing in het productieproces, worden verbeterd. De UT en Tyromer hebben daarvoor elk methoden ontwikkeld, routes die zonder meer veelbelovend zijn. Er is al heel veel voorwerk gedaan waar we in dit project op kunnen voortbouwen. Op labschaal is bewezen dat het kan. MOOIER komt op het juiste moment, want we kunnen deze methoden nu mogelijk op grotere schaal gaan toepassen. Ik vind het daarom positief dat in MOOIER ook fabrikanten participeren."

Want?

"Aanbieders van rubber uit autobanden, compoundeerders én producenten aan één tafel; dat maakt de kans op goede communicatie en feedback groter dan wanneer alle partijen apart werken. Met name de inbreng van de vraagkant is belangrijk, daar moet de herwonnen rubber het productieproces in. Alleen zij kunnen aangeven welke eisen ze stellen aan compounds. Zij moeten aangeven wat wel en niet werkt, welke kwaliteitsmarges zij in hun productie hanteren. Zonder die input tasten we in het duister over de aard en kwaliteit die het herwonnen rubber moet hebben om echt bruikbaar te zijn."

Wat kunt u bijdragen?

"Wij zijn gevraagd om mee te doen omdat we al langer actief zijn in rubberrecycling – circulaire economie is een belangrijkeprogrammalijn in ons opleidingsaanbod. Wij focussen in Zwolle op engineering en design en onze studenten doen veel praktijkgericht onderzoek naar moeilijk te recyclen materialen, zoals composieten. Daarnaast besteden we veel aandacht aan rubber; we hebben op dit moment samen met de Universiteit Twente op dit gebied een promotietraject", zegt Heideman, die zelf ook op rubbertechnologie is gepromoveerd.

"Onze kracht ligt in praktijkgericht onderzoek, in de zoektocht naar nieuwe, betere scheidingstechnieken. In dat opzicht zijn wij complementair aan de Universiteit Twente – wij vullen elkaar goed aan. Wat daar ontwikkeld wordt, maken wij beschikbaar en bruikbaar voor de industrie, voor bedrijven. Die rol en manier van denken en opereren brengen wij graag aan tafel in het MOOIER-consortium. Met als doel: Nederland circulair in 2050. Dat is en blijft de grote uitdaging en met name het praktische aspect ervan."