Warning message

This page has not been translated! You can use Google Translate to see an online English translation of this page.

Wordt het TPE, EPDM, kurk of toch SBR?

BEM-circle december 2020

Degelijke aanpak gemeenten leidt tot keuze rubber infill

Terwijl sporten door Covid-19 in Nederland danig wordt beperkt, investeren gemeenten en sportclubs nog steeds in de aanleg en de renovatie van kunstgrasvelden. Daarbij wordt nog altijd gebruik gemaakt van SBR-infill, in sommige plaatsen zoals Culemborg en Nijkerk ook bij nieuw aangelegde velden. Is er nog toekomst voor de zo geplaagde SBR-infill. En: wat leert de Culemborg case?

Hoe de toekomst er uit ziet voor SBR-korrels als infill-materiaal voor kunstgrasvelden, is moeilijk te zeggen. Het recycleproduct van afgedankte autobanden heeft roerige jaren achter de rug. Uitzendingen van Zembla wekten de indruk dat SBR schadelijk zou zijn voor de volksgezondheid, een beschuldiging die nooit fatsoenlijk is onderbouwd en zelfs is weerlegd. Vervolgens is SBR neergezet als schadelijk voor het milieu, een claim waar ook kanttekeningen bij geplaatst kunnen worden. Bovendien blijkt het mogelijk om met beheertoepassingen zoals kantplanken en schoonloopmatten de verspreiding van SBR in de omgeving tegen te gaan.

De sceptici hoopten dat gemeenten bij zoveel negatieve publiciteit en publieke angst bij renovatie en nieuwbouw louter kiezen voor TPE, EPDM, kurk of een andere alternatieve infill. Dat is niet het geval. Verschillende gemeenten in Nederland hebben dit jaar nog nieuwe velden aangelegd en voorzien van SBR-infill. Bijvoorbeeld in Nijkerk, waar Sparta Nijkerk een nieuwbouwveld in gebruik kon nemen. En in Scherpenzeel en Heino werden velden gerenoveerd, waarbij opnieuw SBR werd toegepast. Ook in Culemborg besloot de gemeenteraad eerder dit jaar voor SBR te gaan op nieuwe velden. Inmiddels liggen er bij de snelgroeiende voetbalvereni-ging Focus '07 twee gloednieuwe kunstgrasvelden met SBR-infill.

De wereld van infill

Hoe heeft Culemborg de afweging gemaakt en gekozen voor SBR? Een vraag voor Wim Glaap, adviseur bij Newae, Adviseurs en Ingenieurs voor de buitenruimte. Hij dook op verzoek van de gemeente Culemborg in de wereld van infill en zette voors en tegens op een rij in een rapport. Glaap vond het verzoek van de gemeente logisch. "Wanneer belangrijke maatschappelijke thema's breed in de media uitgemeten worden, kun je dit niet negeren en moet je hier als overheidsinstantie of vereniging iets mee doen", legt Glaap uit.

Newae heeft de voors en tegens neutraal in beeld gebracht, puttend uit de gezond-heidsonderzoeken van het RIVM en ECHA, milieukundig onderzoek van het RIVM en uit eigen brancheonderzoek. En? Glaap: "Een veld met rubbergranulaat geeft de beste sporttechnische eigenschappen, is een circulair product en is financieel aantrekkelijk. Uit nieuw onderzoek van het RIVM blijkt dat het risico voor de gezondheid van sporten op kunstgrasvelden die zijn ingestrooid met rubbergranulaat, praktisch verwaarloosbaar is. Dat betekent dat het volgens het RIVM verantwoord is om op deze velden te sporten. Daarom hebben de sportclubs en gemeente uiteindelijk toch gekozen voor een sportveld dat ingestrooid is met rubber."

Slag gewonnen in Culemborg

En daarmee won SBR een slag in Culemborg, maar niet de oorlog. Glaap tekent aan dat een soortgelijke onderzoeksopdracht van de gemeente Haarlem, met nog meer data die SBR in een positief daglicht stelden, tot een ander resultaat heeft geleid. Onder druk van de lokale publieke opinie koos politiek Haarlem voor een andere infill variant voor de velden: kurk.

Wie het Overzicht Gecertificeerde Sportvloeren van NOC*NSF bekijkt, kan niet anders dan concluderen dat die andere infills een voorkeur lijken te hebben bij de aanleg van nieuwe kunstgrasvelden. En als de keuze dan toch op SBR valt, dan spelen de kosten vaak een grote rol. Dat merkte ook Paul van Berkel, die namens Van Kessel Sport- en Cultuurtechniek betrokken was bij de renovatie van een kunstgrasveld met SBR bij voetbalvereniging RVVH in Nijkerk. "Het was bij RVVH geen moeilijke discussie. Er lag een goed veld. Door de herinrichting van het hele sportpark zou het SBR-veld een andere plaats krijgen. We hebben het kunstgras op een andere locatie gelegd en weer met SBR ingevuld. Een andere infill is niet ter sprake gekomen, voor-al vanwege de kosten. Daar zat natuurlijk een mits aan: mits de vereniging de zorgplicht nakomt. Zo kwam het dat we overal rond de velden kantplanken en andere voorzieningen hebben aangebracht."

Lagere kosten, hogere speelkwaliteit

Voor Van Berkel is duidelijk: verenigingen die deze voorzieningen goed voor elkaar hebben, hebben dikwijls een voorkeur voor infill met SBR. Vooral vanwege de lagere kosten maar ook vanwege de speelkwaliteit. "Of je naar TPE, kurk of SBR gaat: die kantplanken moet je hebben. Zijn de voorzieningen aanwe-zig, dan ben je met SBR gewoon duidelijk goedkoper uit. Heb je eenmaal een veld met SBR en heb je voor de vervanging SBR in de boeken staan, dan moet je van goeden huize komen om fiks meer te willen betalen voor het alternatief."

Volgens Eric Brouwer, Coördinator Vastgoed van de gemeente Culemborg, is SBR weloverwogen gekozen. "We hebben nog extra onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het te gebruiken, gecertificeerde rubber. Geld heeft bij ons niet zo'n rol gespeeld, we gaan voor kwaliteit en voor goede speeleigenschappen." Ook kleven er aan alternatieven zoals kurk ook nadelen. "Kurk kan op termijn schaars worden. En als er leveringsproblemen met kurk zijn, wat ga je in die situatie dan gebrui-ken als infill? Kurk en SBR, dat gaat niet goed samen. Bij SBR hoef je voor leveringsproble-men niet te vrezen."

Streng geoordeeld

Intussen stelt Van Berkel vast dat de milieu- inspectie scherp is op verenigingen die – met name als er SBR wordt gebruikt – de afzetting rond het veld nog niet goed op orde hebben. "Ik was onlangs op een complex met SBR-velden. Ik had nog niet eerder meegemaakt dat er zo streng geoordeeld werd. De club werd erop aangesproken dat per direct maatregelen nodig zijn. Het was duidelijk dat de inspectie eerst en vooral SBR-velden pakt. Terwijl het bij de alternatieven, zoals TPE, in feite ook om microplastics gaat."

De aanvullende infrastructuur om korrels 'binnenboord' te houden, kost geld. "Op zich zijn de kantplanken niet de grootste kosten-post – voor €15.000 per veld kan je daarmee klaar zijn. Maar als je aan de infrastructuur, met roosters, putten en zo moet gaan sleutelen en je hebt verschillende velden, dan kan het in de papieren lopen. En in deze tijd van Corona, waar veel verenigingen weinig of geen inkomsten hebben, kan dat toch een probleem vormen."

Wie Glaap en Van Berkel hoort, zou hoop kunnen koesteren dat er nog toekomst is voor de zo geplaagde SBR-infill. Intussen rommelt het in Brussel: de Europese Com-missie heeft de infill van kunstgrasvelden op de korrel. Via agentschap ECHA laat de commissie de mogelijkheden onderzoeken om de verspreiding van microplastics in het milieu te voorkomen of een verbod na een overgangstermijn van bijvoorbeeld zes of twaalf jaar.

Kurkindustrie zal vraag niet aankunnen

Adviseur Glaap, in Nederland tevens actief in een commissie van de Vereniging Sport en Gemeenten, heeft daar een duidelijke mening over. "De huidige plannen zouden be-tekenen dat er bijvoorbeeld over enkele jaren geen productie meer mag plaatsvinden van TPE en rubbergranulaat als infill voor kunst-grasvelden. Als dat gebeurt, dan verwacht ik dat de kurkindustrie de vraag naar kurk als infill totaal niet aan kan. De markt kan het alternatief niet zo snel leveren, er is te weinig ontwikkeling."

Dat zal volgens Glaap kunnen betekenen dat rubbergranulaat dan weer populairder wordt of in elk geval een aanvaardbaar alternatief. "Uiteindelijk gaan we ook het eind zien van TPE en EPDM. En ook bio-based afbreekbare infill is nog geen gelopen race. Wat hou je dan over? Kurk en nog een paar exotische alternatieven, dat zet voor de hele markt geen zoden aan de dijk", zegt Glaap. Belangrijk is dat de kunstgrasproducenten de non-infill velden sneller door ontwikkelen. Hierbij zou de restrictie vanuit de KNVB, dat alleen de jeugd onder 12 jaar competitiewedstrijden mogen spelen op deze velden, zo snel mogelijk opgeheven moeten worden om de ontwikkelingen te versnellen.

Gedegen presentatie wint het

De case van Culemborg toont volgens Eric Brouwer (gemeente Culemborg) aan dat een gedegen presentatie van feiten het kan winnen van de druk van de publieke opinie. Daarbij mag volgens hem één succesfactor niet worden vergeten: transparantie. "Bij de gemeente volgen wij de instanties. Als RIVM zegt dat SBR veilig is en goed toegepast kan worden, dan volgen wij dat. Zo hebben wij onze keuze onderbouwd. En zo heeft de voetbalclub in kwestie het ook benaderd: er is daar een goede, rustige inhoudelijke afweging met de leden geweest, met een keuze voor SBR als uitkomst." Brouwer wil verder op dit pad. "Wij betrekken deze en ook andere verenigingen binnen de gemeente bij de discussie. Want er zullen in de komende vijf jaar meer velden gerenoveerd of nieuw aangelegd worden, bij beide verenigingen die deze gemeente rijk is. Ook daar moet een open discussie over de feiten kunnen plaatsvinden."

"De gemeente en sportverenigingen waren enthousiast over onze beleidsnotitie en aanpak", vertelt Glaap enthousiast over zijn SBR-rapport. "De gemeenteraad heeft de toezegging gedaan dat we nu met rubber gaan werken, maar dat we de markt wel mogen blijven volgen. Als er aanleiding mocht zijn om nieuwe ontwikkelingen nader te onder-zoeken of toe te passen, dan is er de ruimte gegeven om de beleidsnotitie nogmaals te-gen het licht te houden." Brouwer: "Zo lang er geen nieuwe inzichten opdoemen, verwacht ik dat wij voor SBR blijven kiezen."

 

Het recept van Fouad Sidali voor SBR-succes

Wat als je bij je sportvereniging serieus wilt kijken naar de mogelijkheden van SBR-infill, zonder dat slecht geïnformeerde ouders van jonge spelers met hun angsten en emoties de discussie kapen? Voorzitter Fouad Sidali van Focus '07 in Culemborg heeft het recept. "Laat ouders meedoen in de keuzecommissie en zorg voor een transparante discussie, van begin tot eind."

Vanaf de eerste gedachte om over te stappen van natuurgras op kunstgras heeft Sidali het principe van openheid toegepast. "Bij de eerste algemene ledenvergadering al. We riepen een Commissie Kunstgrasvelden in het leven, mét behalve bestuur zo'n zeven leden aan boord. Bij de discussie over welke infill we zouden kiezen, hebben we stap voor stap de voors en tegens besproken. Veiligheid en speelplezier stonden voorop, en de gemeente moest het financieel haal-baar achten. Belangrijk: natuurlijk was er discussie, natuurlijk waren er ouders die aanvankelijk angst voor SBR hadden. Maar men was het er in de commissie over eens dat de bewijzen dat SBR niet veilig zou zijn, niet overtuigend en niet keihard waren. Naar mijn inschatting is de welover-wogen keuze om voor SBR te gaan het gevolg van de rustige, open en stap-voor-stap aanpak. Een luisterend oor, een goed gesprek, in combinatie met goed onderzoek naar echte feiten over SBR en met goede ervaringen met onze eerste SBR-veld uit 2007, zonder wat voor klachten dan ook: dat heeft de mensen uiteindelijk overtuigd."